Kan rommel je mooier maken? Jazeker – en dat zal ik je eens haarfijn uitleggen. Want juist in die janboel zit een geheim. Zowel thuis als in de grote wijde wereld…
Ooit zag ik een interview met een hoogbejaarde topwetenschapper. In zijn werkkamer bevonden zich, naast een bureau en een stoel, manshoge stapels papier. Het mocht een wonder heten, dat ze niet omvielen. Op een bepaald moment zei hij: ‘Wacht even, daar heb ik iets over…’ en feilloos plukte hij het juiste stuk uit het midden van een van de torens. Ik was diep onder de indruk. Er was orde, maar alleen voor hem duidelijk.
Dingen bewaren blijkt alleen handig als je het overzicht houdt, op jouw manier. Doe je dat niet, dan weet je niet meer wat je hebt en loop je bijvoorbeeld de kans om spullen dubbel aan te schaffen, omdat je ze niet meer kunt vinden. En is je omgeving chaotisch, dan wordt het voor de meeste mensen ook lastiger om gefocust en helder te blijven. Dat zie je ook op straat en in de natuur. Rommel creëert gemakkelijk desinteresse en trekt meer rommel aan, want dat beetje erbij lijkt dan ook niet uit te maken. Juist daar ligt een kans voor wie het wil zien. Het is heel eenvoudig en je beloning is innerlijke structuur, een tevreden gevoel en uiteindelijk een mooiere wereld!
Zwerfvuil opruimen geeft een goed gevoel. Je maakt jezelf én de wereld letterlijk een beetje mooier – en dat werkt ook nog eens aanstekelijk.
Het begon bij mij allemaal in Zandvoort, na een storm. Er lag heel veel plastic op het strand, in alle mogelijke kleuren, soorten en maten. Maar ook piepschuim, vissersdraad, flessen, touw, blikjes en allerlei andere dingen, door mensen verloren of in zee gedumpt: werkhandschoenen, borstels, de huls van een onderwatercamera… We weten inmiddels allemaal wel dat het slecht is voor de natuur, die plasticsoep. Dieren raken erin verstrikt of eten het op, het valt uiteen in kleine stukjes en via de voedselketen belandt het tenslotte op ons eigen bordje. Maar dat het zo fijn is om het op te rapen, is alleen bekend bij een groeiende groep insiders. Want wat gebeurt er met jou, als je dat doet? Je krijgt het gevoel dat je een beetje kunt helpen, een heel klein beetje invloed hebt. Je doet wat ze noemen ‘karma yoga’, goed werk. Met heel veel aandacht, omdat je zo oplet of je zwerfvuil ziet. Het is meditatie in beweging. Dat laatste ook nog eens heel letterlijk, want al doende beweeg je meer dan je anders zou doen. Stoppen is soms lastig, omdat er altijd wel wat ligt. Ik breidde mijn ‘werkgebied’ uit tot de hele wereld – overal waar ik kom, combineer ik een wandeling met het rapen van zwerfvuil. Al denk ik soms ook: nu even niet. De aanzet tot actie komt steeds echt vanuit mijn hart, niet vanuit zelfopgelegde strengheid. Soms heb ik weinig zin en raap ik zuchtend iets op, zoals plastic dat in een sloot dreigt te waaien. Dan word ik vanzelf weer dankbaar dat ik net langskwam en dat het nu is opgeruimd.
Een tevreden mens is ontspannen en gelukkig, die straalt van binnenuit. Dat maakt mooi. Want wat de cosmetische industrie en gefotoshopte reclames ons ook willen laten geloven, echte schoonheid zit nog altijd van binnen. Hoe klinkt dat? Niet gek dus dat ik inmiddels heel wat mensen heb ontmoet die dit ook doen – of enthousiast worden van het idee. Probeer het zelf maar eens, gewoon bij jou in de buurt. Misschien voelt het eerst een beetje gek, maar dat went snel. Denk nooit dat het allemaal vergeefse moeite is: zie het maar als een steentje dat je in het water gooit en dat steeds groter wordende kringen maakt. Je weet niet, hoe ver dat reikt. Alles wat je doet, heeft invloed op het grote geheel. Soms met direct effect, want als er bijna geen rommel ligt, zal er ook minder bijkomen. Soms is het ook een kwestie van geduld. Heel veel steentjes bij elkaar zullen de loop van het water uiteindelijk wijzigen. In alle rust en liefde.
Annemarie